De kracht van een goede instructie
In een samenleving die steeds verder digitaliseert blijven de basisvaardigheden lezen, schrijven en rekenen hun kracht behouden. Wij vinden het dan ook belangrijk dat kinderen een goede instructie krijgen over de basisleerstof.
Wij gebruiken hiervoor het EDI-model. Expliciete Directe Instructie (EDI) is een bewezen aanpak om de leseffectiviteit te verhogen en te zorgen voor succeservaringen en betere leerprestaties bij alle leerlingen. De leerkracht is daarbij de sleutel tot succes. EDI geeft de leerkracht het gereedschap om met alle leerlingen de leerdoelen te bereiken. Door kwalitatief goede instructie en leerlingen actief te betrekken bij de inhoud van de les, wordt er een zeer grote mate van betrokkenheid gerealiseerd, nemen gedragsproblemen af en neemt de leerwinst toe.
De leerkracht controleert gedurende alle lesfasen steeds of alle leerlingen het begrijpen. Er wordt denktijd geboden, kinderen mogen overleggen en er worden willekeurige beurten gegeven.
Fasen van het Expliciete Directe Instructiemodel
Lesdoel
De leerkracht vertelt de kinderen wat ze aan het eind van de les kunnen. Daarna introduceert de leerkracht de nieuwe stof stapsgewijs, met gebruik van voorbeelden. Hij controleert regelmatig of de leerlingen de stof begrijpen. Zonder lesdoel maken leerlingen werk, mét lesdoel zijn leerlingen gericht op leren.
Activeren van voorkennis
Elke les start met het terugblikken op de leerstof van de vorige les en/of met het ophalen van voorkennis.
Onderwijzen van het concept
De leerkracht legt de bijbehorende begrippen uit.
Onderwijzen van de vaardigheid
De leerkracht onderwijst de vaardigheden maw de handelingen om tot de juiste uitkomst te komen.
Belang van de les
De leerkracht legt de kinderen waarom het belangrijk is om de vaardigheid /kennis te weten en te kunnen.
Begeleide inoefening
Samen met de leerkracht oefenen de kinderen een paar opdrachten. Ze krijgen direct feedback en de leerkracht ziet direct of de kinderen de instructie begrepen hebben.
Lesafsluiting
Dit is de zogenoemde kleine lesafsluiting. Voordat de leerkracht de leerlingen aan de zelfstandige verwerking zet, controleert hij/zij eerst of het doel behaald is. Hierdoor kun je voorkomen dat fouten inslijpen. Daarna kunnen leerlingen zelfstandig oefenen met de in het lesdoel beschreven begrippen en vaardigheden.
Zelfstandige verwerking
De leerlingen verwerken de leerstof zelfstandig. De leerkracht creëert een leeromgeving waarin de leerlingen hun leertijd effectief gebruiken. Hij controleert het leerlingenwerk zo snel mogelijk, zodat hij direct feedback kan geven op hun werk.
Verlengde instructie
Kinderen die nog extra instructie nodig hebben werken samen met de leerkracht aan de instructietafel.
Terugkoppeling
De leerkracht geeft veel feedback, vooral procesfeedback. Zet de leerling aan het denken: Hoe komt het dat dit goed/fout ging? De leerkracht moedigt veel aan.
Periodieke terugblik
Bijvoorbeeld na elk leerstofonderdeel of een keer per week.